maandag - vrijdag: 6:00 - 22:00

bezpieczenstwo 1200x1200

De energietransitie in Nederland heeft een nieuwe fase bereikt. Een belangrijk kenmerk van deze ontwikkeling is de groei van hernieuwbare energiebronnen. Tegenwoordig zien we zonne-energie-installaties op daken van woningen, bij bedrijfspanden en in grotere schaal op braakliggende terreinen, weilanden of zelfs op wateroppervlakken. Veilig gebruik hiervan is mogelijk wanneer twee belangrijke factoren zijn gewaarborgd: installatie conform de geldende normen en het gebruik van gecertificeerde materialen. In dit artikel gaan we dieper in op deze aspecten.

Risicoanalyse van PV-installaties

Een cruciale stap om de veiligheid van zonnepaneelinstallaties te waarborgen, is de identificatie van potentiële risico’s. Installateurs en investeerders moeten verschillende bronnen van gevaar analyseren en methoden overwegen om de impact ervan te minimaliseren. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de volgende aspecten:

  • Brandgevaar – Zonnepanelen worden vaak op daken geplaatst, wat een risico op brand met zich meebrengt.
  • Certificering van apparatuur – Hoe onderscheid je veilige materialen van risicovolle componenten? Let op de certificeringen!
  • Elektrische veiligheid – PV-installaties genereren elektriciteit, wat gevaren met zich meebrengt zoals elektrocutie, kortsluiting en overspanning.
  • Constructieve aspecten – Het gewicht van PV-componenten kan invloed hebben op de structurele integriteit van een gebouw, met name het dak.

Brandrisico’s bij PV-installaties

Kan een PV-installatie brand veroorzaken? Ja, als deze niet professioneel is geïnstalleerd. Veelvoorkomende oorzaken zijn:

  • Weersinvloeden (zoals onweer en blikseminslag)
  • Montagefouten (problemen met stekkers, bekabeling en connectoren)
  • Defecten aan apparatuur zonder voldoende ventilatieruimte
  • Ontwerpfouten (onjuist gekozen kabeldoorsneden)
  • Gebrek aan periodiek onderhoud

Het ontwerpen van PV-installaties dient te voldoen aan verschillende normen, waaronder de NEN 1010, NEN-EN-IEC 62446-1 en NEN-EN-IEC 61439-2. Installaties moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Daarnaast zijn richtlijnen uit de Scope 12-certificering van belang, waaronder:

  • Beoordeling van de dakconstructie en brandveiligheid
  • Gebruik van DC-connectoren van hetzelfde type en merk
  • Minimalisatie van DC-verbindingen
  • Gebruik van metalen kabelgoten om scherpe randen te vermijden
  • Markering van kabelroutes volgens NEN 1010
  • Plaatsen van een poederblusser nabij de omvormer

De kwaliteit van materialen speelt ook een sleutelrol bij brandveiligheid.

Certificering van PV-apparatuur

Het kiezen van de juiste materialen is essentieel. PV-modules moeten voldoen aan de Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU en diverse geharmoniseerde normen, zoals:

  • EN IEC 61730-1 en 61730-2 (veiligheid van PV-modules)
  • EN IEC 61215-1:2021 (testnorm voor modules)

Daarnaast is de weerstand tegen thermische schokken en vochtigheid cruciaal. Dit wordt getest met thermische schoktests (TC) en vocht-warmtetests (DH). Volgens PVEL-tests scoren merken zoals LONGi, Jinko Tiger, Trina Solar, JA Solar, Canadian Solar en Q-Cells goed op deze criteria. Bij aanschaf van zonnepanelen is het raadzaam om te letten op certificeringen met betrekking tot:

  • PID-bestendigheid
  • Bestendigheid tegen microcracks
  • Weerstand tegen zoutnevel, ammoniak, zand en stof (respectievelijk IEC 61701, IEC 62716, IEC 60068)

Een PV-installatie bestaat ook uit andere componenten. Controleer de conformiteit met normen zoals:

  • NC RfG-certificering, die de netaansluitingsvereisten voor omvormers bevestigt
  • EN 50618 voor PV-bekabeling

Elektrische veiligheid

Werkzaamheden aan elektrische installaties brengen risico’s met zich mee, zoals elektrocutie, kortsluiting en overbelasting. PV-installaties moeten daarom worden uitgerust met adequate beveiligingssystemen, zoals:

  • Smeltzekeringen niveau I en II, die PV-modules loskoppelen bij kortsluiting
  • DC-automatische zekeringen, die bekabeling beschermen bij storingen
  • Aardingsinstallaties, die beschermen tegen elektrische schokken
  • Bliksembeveiliging, die directe inslag voorkomt
  • Overspanningsbeveiliging, die beschermt tegen spanningspieken

Deze lijst kan worden uitgebreid afhankelijk van de specifieke installatie-eisen.

Constructieve aspecten

Europese regelgeving biedt geen eenduidige richtlijnen voor de architectonische veiligheid van PV-installaties op gebouwen. In Nederland is het niet verplicht om een constructieve analyse van het dak uit te voeren voordat zonnepanelen worden geïnstalleerd. Toch is het aan te raden om een technische beoordeling te laten uitvoeren op basis van normen zoals:

  • NEN-EN 1991-1-3 (sneeuwbelasting)
  • NEN-EN 1991-1-4 (windbelasting)
  • NEN-EN 1992-1-1 (betonconstructies)
  • NEN-EN 1993-1-1 (staalconstructies)
  • NEN-EN 1995-1-1 (houtconstructies)

Factoren zoals het gewicht van de PV-modules, sneeuw- en windbelasting en de ballast van de installatie moeten in deze analyse worden meegenomen. Een technisch rapport geeft zekerheid dat de installatie geen negatieve gevolgen heeft voor de stabiliteit van het gebouw.

Metingen en onderhoud

Na installatie moeten metingen worden uitgevoerd conform NEN-EN-IEC 60364-6. Deze omvatten:

  • Controle van polariteit
  • Continuïteitstest van bekabeling
  • Isolatieweerstand van AC- en DC-bekabeling
  • Aardingsweerstand
  • Kortsluitimpedantie en aardlekschakelaarcontrole
  • Spannings- en stroommetingen van PV-stringen

Optioneel kunnen thermografie en I-V curve tests worden uitgevoerd om de installatie te valideren. Regelmatige inspecties en onderhoud zijn essentieel voor een veilige en efficiënte werking van PV-systemen.